Heeft u wel eens ruzie gehad met iemand? En dan bedoel ik geen woordenwisseling, maar een fysieke ruzie, zo’n ruzie waar er links of rechts een tik of een beuk uitgedeeld werd. Nu niet direct nee zeggen. Denk maar eens terug, dan schiet het wel te binnen. Ik in ieder geval wel. Dan lag ik weer eens horizontaal op de grond en werd ik daarna door de dader op de been geholpen. Natuurlijk waren er ook overwinningen en dan deed ik hetzelfde bij mijn slachtoffer, ook hij werd weer ter been gebracht.
Ik herinner mij dat ik Sjors op het schoolplein in elkaar geslagen heb. En dan bleef het ‘in elkaar slaan’ beperkt tot een bloedneus of een dikke lip. Maar zo noemde wij het destijds op het schoolplein. Sjors had buiten schooltijd overmoedig lopen beweren dat hij sterker was dan ik en daar zou ik tegenover mijn vrienden wel even het tegendeel van bewijzen. Toen Sjors op het schoolplein arriveerde, werd ik door mijn vrienden onder druk gezet om mijn claim waar te maken en al snel stond er een kring om ons heen. Er was op dat moment geen ontkomen meer aan. Sjors had zich het begin van de schooldag waarschijnlijk heel anders voorgesteld. Ik trouwens ook, maar er was geen weg meer terug, anders dan een eerloze afgang. De strijd begon. Dit soort conflicten werd om de één of andere reden altijd boksend beslecht. Ik nam mij voor om Sjors consequent op zijn neus te blijven beuken en die strategie had die ochtend succes. Net voordat het schoolhoofd ons uit elkaar trok had Sjors een blauw oog en een heftige bloedneus. Op dat schoolplein van lang geleden zou niemand het in zijn hoofd hebben gehaald om mij of Sjors te gaan helpen. ‘Twee tegen één’ was één van de grootste lafheden die je in die tijd kon begaan. Iemand schoppen die op de grond lag was een onbestaanbare doodzonde. Die ‘ethiek van het vechten’ is al lang verleden tijd, blijkt telkens weer. We zien regelmatig beelden van groepen jongeren die er geen enkel probleem mee hebben om één enkel persoon volledig in elkaar te schoppen en te raken waar ze hem maar raken kunnen. Het doet er ook niet toe of het gaat om een leeftijdgenoot of een hoogbejaarde, alles lijkt geoorloofd. Soms tot de dood erop volgt. Langzaamaan is dit, onder invloed van pillen en drank gevoede hyenagedrag, onze maatschappij binnengeslopen en niet meer te stoppen.
Met weemoed denk ik terug aan Sjors, die inmiddels wel zal beseffen dat hij daar op dat schoolplein met een blauw oog en bloedneus behoorlijk goed is weggekomen. Ikzelf trouwens ook. Want als je tegenwoordig de verkeerde ‘Sjors’ te grazen neemt, krijg je minstens vierentwintig op wraak beluste broers, neven, achterneven, vaders, ooms, zwagers en verdere verwanten achter je aan. Schijnt iets met ‘eer’ van doen te hebben. Vroeger was alles beter, zelfs het ‘eervol’ uitvechten van meningsverschillen.