Je kunt je afvragen of ‘het volk regeert’ en ‘vrijheid van meningsuiting’, de fundamenten voor een democratie, wel samengaan. Houden wij ons strikt aan de democratische principes van beide fundamenten, of geven we er van nature een draai aan als het zo uitkomt?

Volgens de oude Grieken was de samenleving een polis, oftewel een vrije stadstaat. Een democratisch bestel, waarin de samenleving wordt gezien als een zichzelf besturend lichaam van burgers met gelijke rechten. Socrates daarentegen zag de samenleving als een kudde, hij geloofde niet dat de ‘gewone’ mensen de deugden en de kennis bezaten die nodig waren voor zelfbestuur en werd gezien als een hinderlijke vragensteller die veel kritiek had op de Atheense democratie. Volgens hem bezat alleen de herder van de kudde, de koning die kwalificaties omdat hij filosoof was en dus geschoold in wijsgerige reflectie. Door het democratisch regime werd een aanklacht tegen hem ingediend: hij zou niet geloven in de goden van de stad en hij zou de jeugd bederven. Socrates verdedigde zichzelf tegenover een jury nadat hij, om principiële redenen, geweigerd had zich door vrijwillige ballingschap aan het proces te onttrekken. Uiteindelijk werd hij schuldig bevonden en werd hij in overeenstemming met de eis van de aanklager veroordeeld tot de dood door de gifbeker. De mogelijkheid om te ontsnappen en zo de uitvoering van het doodvonnis te ontlopen, liet Socrates voorbijgaan. Hij vond dat het na jaren als burger van Athene de democratische Atheense wetten te hebben onderschreven, onjuist om zich nu te onttrekken aan een op die wetten gebaseerd oordeel, hoe onrechtvaardig dit oordeel ook was. Socrates werd vervolgd voor wat hij zei, niet voor wat hij deed. Toen Athene hem vervolgde en berechtte, was zij ontrouw aan haar eigen democratische principes.

Een interessante vraag is in hoeverre een democratie gehouden is om ondemocratische opvattingen of praktijken te tolereren? Volgens haar eigen principes is een democratie gehouden ondemocratische opvattingen te tolereren, tegelijkertijd zijn er dan omstandigheden denkbaar waarin dat onherroepelijk in het einde van een democratie zal resulteren. Je kunt het je ook anders afvragen; kan een antidemocraat die in een democratie voor zijn opvattingen wordt vervolgd, zich beroepen op de vrijheid van meningsuiting?  Daarmee zou hij zijn rechters met hun eigen principes confronteren en zo zijn kans op vrijspraak vergroten. Tegelijkertijd zou hij in strijd met zijn eigen (ondemocratische) principes handelen.

Socrates